Driesporenbeleid

Visie op binnenklasdifferentiatie en zelfsturend leren

 

A. Het traject van de school

Alle leerkrachten doen dagelijks bewust of onbewust veel aan differentiatie. Uit een bevraging van het team (maart 2021) bleek echter dat er heel wat leerkrachten nood hadden aan tips en handvaten om dit beter te laten verlopen. Daarom liet onze school zich in functie van binneklasdifferentiatie en zelfsturend leren begeleiden door CEGO (Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs). In het schooljaar 2021 – 2022 zorgde CEGO voor:

– 2 pedagogische studiedagen met theorie en praktijkvoorbeelden .
– 2 coachingdagen waarbij alle leerkrachten een coach op bezoek kregen en in gesprek gingen.
– Hospiteerbeurt in een school die de principes van CEGO toepast en hier ver in staat.

Op het einde van dit traject (mei 2022), ging het leerkrachtenteam in overleg en werden er samen enkele schoolafspraken gemaakt rond binnenklasdifferentiatie en zelfsturend leren. Deze afspraken werden verankerd in een grondstroom (zie bijlage).
Een grondstroom is een document waarin de minimale verwachtingen en gewenste effecten verwoord staan. Dit is een groeidocument. Er worden dus ook doelen op langere termijn in geformuleerd. Het is de bedoeling dat dit document in de toekomst opnieuw herbekeken wordt en indien nodig wordt aangepast.

B. Onze visie op binnenklasdifferentiatie

Ons onderwijssysteem kent een structuur van klasgroepen, gebaseerd op de leeftijd van de kinderen. Dit leerstofjaarklassensysteem verplicht ons om gedifferentieerd te werken. Geen twee leerlingen zijn hetzelfde. Binnenklasdifferentiatie houdt in dat je erkent dat je klasgroep heterogeen is en je die verschillen op een positieve manier wil benutten en benaderen zodat de betrokkenheid en het welbevinden hoog blijven en je maximaal leerrendement bekomt. Met een goede differentiatie, aan de hand van het driesporenbeleid, trachten we onze brede basiszorg op klasniveau te versterken.
We willen namelijk zoveel mogelijk leerlingen in staat stellen om zich optimaal te ontwikkelen en om de noodzakelijke basisvaardigheden voor rekenen en taal in voldoende mate te verwerven. Concreet wil dit zeggen dat we aan de slag gaan in drie niveaugroepen of “sporen”. We trachten de kinderen het traject of “spoor” te laten volgen dat het dichtst aansluit bij hun specifieke noden.
Kinderen leren in principe zelf te bepalen welk “spoor” ze moeten volgen voor een specifieke les, maar indien nodig sturen leerkrachten hun keuze bij. Bij “spoor 1” krijgen de leerlingen een klassikale instructie, gevolgd door een verlengde (al dan niet individuele) instructie. Ze maken een beperkte hoeveelheid aan basisoefeningen en krijgen de tijd
om de leerstof te implementeren op een zelfgekozen tempo. Er wordt hier zeer sterk ingezet op basisvaardigheden.
“Spoor 2” start zoals het vorige spoor met een klassikaal instructiemoment, waarna de kinderen zelfstandig aan de slag gaan en het basisaanbod aan opdrachten afwerken. Uiteraard is er ruimte voor individuele begeleiding en extra uitleg wanneer de andere kinderen rustig aan het werk zijn.
Tot slot krijgen de leerlingen bij “spoor 3” een verkorte gezamenlijke instructie of ze nemen de
leerstof autonoom op (bijvoorbeeld aan de hand van een filmpje, stappenplan of instructieboekje).

Ze krijgen naast de basisoefeningen ook meer uitdagende opdrachten voorgeschoteld en trachten deze op zo zelfstandig mogelijke basis te verwerken.
Naast de gekende drie sporen, bestaat er ook een vierde spoor. Deze weg wordt uitzonderlijk bewandeld wanneer kinderen een individueel curriculum (aangepast leertraject) krijgen. Deze vierde differentiatievorm kan zowel naar boven als naar beneden toegepast worden.

C. Het ABC-principe

Het driesporenbeleid is een techniek om aan binnenklasdifferentiatie te doen, gebaseerd op het ABC-principe. Men komt immers pas tot leren wanneer er voldoende motivatie is. Volgens de Zelf-Determinatie Theorie zijn er drie psychologische basisbehoeftes die de noodzakelijke wortels vormen voor motivatie en groei. Deze behoeftes noemen we het “ABC”: de behoefte een Autonomie, verBondenheid en Competentie. Net zoals we bepaalde fysieke behoeftes (eten, slaap,…) nodig hebben om te overleven, zijn deze psychologische behoeftes essentieel voor ons persoonlijk en sociaal functioneren.

AUTONOMIE

De behoefte aan autonomie betekent dat een leerling vrijheid en keuze ervaart. De leerling voelt dat hij ertoe doet en een zekere mate van invloed en controle kan
uitoefenen.

Als leerkracht kunt u via een motiverende lesgeefstijl de behoefte aan autonomie van uw leerlingen ondersteunen, onder meer door hun inbreng te waarderen en hen uit te nodigen tot participatie. Wanneer een leerkracht geen ruimte laat voor de eigenheid van leerlingen of die inbreng actief beknot, zal dit hun behoefte aan autonomie frustreren wat een negatieve impact heeft op hun motivatie.

VERBONDENHEID

De behoefte aan verbondenheid betekent dat een leerling vertrouwen heeft in zijn medestudenten en de lesgever en dat er positief en veilig leerklimaat heerst. De
leerling voelt zich gewaardeerd.

Door als leerkracht een respectvolle houding aan te meten en een grote beschikbaarheid aan de dag te leggen, sluit u aan bij de behoefte aan verbondenheid van leerlingen. Wanneer een leerkracht echter zeer afstandelijk is en onveiligheid creëert (bv. door leerlingen belachelijk te maken of zich erg dwingend op te stellen), dan zal dit de behoefte aan verbondheid van leerlingen niet ten goede komen.

COMPENTENTIE

De behoefte aan competentie betekent dat een leerling vertrouwen heeft in zijn eigen kunnen en zich bekwaam voelt om uitdagingen aan te gaan en een taak tot een goed einde te brengen.

Als leerkracht kunt u via het aanbieden van structuur de behoefte aan competentie ondersteunen. Dit doet u onder meer door duidelijkheid te creëren en leerlingen
gepaste hulp en uitdaging aan te bieden. Wanneer een leerkracht echter alles op zijn beloop laat of niet aansluit bij het niveau van de leerling, heeft dit een negatieve impact op het competentiegevoel.

Het driesporenbeleid zet sterk in op autonomie, verbondenheid en competentie.

A. Onze visie op zelfsturend leren

Door sterker in te zetten op autonomie wil onze school de motivatie van kinderen verhogen en bepaalde basisvaardigheden versterken. In een eerste stap geven we de kinderen de ruimte om binnen het driesporenbeleid zelf te bepalen welk “spoor” ze volgen. Er wordt sterk ingezet op zelfcorrectie. Onze school beschouwt dit als een basisvaardigheid die geoefend wordt vanaf het eerste leerjaar. Ook worden leerkrachten gestimuleerd om te experimenteren met ‘planmatig werken’. Hier is het de bedoeling dat kinderen zelfstandig opdrachten maken van meerdere lessen en deze afwerken in een volgorde naar keuze. Het planmatig werken zit nog niet verankerd in onze grondstroom, maar wordt wel gezien als een doel dat we op termijn willen bereiken. Op die manier kunnen we immers de kinderen leren om hun leerproces zelf in handen te nemen, te reflecteren en bij te sturen. Stuk voor stuk vaardigheden die hen kunnen helpen in de overgang naar het secundair onderwijs.